Moet u, in het kader van de vergroeningseisen, aan de twee- of drie –gewasseneis voldoen? Dan is het belangrijk om te weten wat als één gewas wordt gezien.
De gewassen die u als hoofdteelt teelt, tellen in principe mee als gewas voor de gewasdiversificatie. Sommige gewassen zijn echter samengevoegd tot een gewasgroep. Eén gewasgroep wordt als één gewas beschouwd.
Blijvend grasland, blijvende teelten en landschapselementen tellen niet mee voor de gewasdiversificatie. Ze maken geen deel uit van het areaal bouwland.
Enkele voorbeelden van gewasgroepen zijn:
· Snijmaïs, korrelmaïs, CCM, energiemaïs en suikermaïs.
· Poot-, consumptie-, zetmeelaardappelen en aardappelen bestrijdingsmaatregel AM.
· Zaai-, poot-, zilver-, plantuien, sjalotten en prei.
Tijdelijk grasland telt ook als een gewas, samen met graszaad en graszoden.
Veel groentegewassen zijn in verschillende gewasgroepen ingedeeld.
De meeste soorten bloembollen zijn aparte gewassen voor de gewasseneis. De overige soorten bloembollen worden als één gewas gezien.
Bepaalde winter- en zomergewassen (bijv. wintertarwe en zomertarwe, wintergerst en zomergerst) zijn afzonderlijke gewassen.
| Wilt u weten of een bepaald gewas een afzonderlijk gewas is of bij een gewasgroep behoort? Informeer dan bij uw adviseur. |