Op 7 maart heeft de Tweede Kamer ingestemd met een aanvulling op de wijziging van de Pensioenwet. Door de wijziging van de Pensioenwet wordt het maximale opbouwpercentage voor middelloonregelingen per 2015 verlaagd. Het voorstel ligt nu bij de Eerste Kamer.
In de novelle is geregeld dat iedereen met een inkomen tot € 100.000 in een middelloonregeling per 2015 1,875% van zijn brutoloon mag sparen voor zijn pensioen. Voor eindloonregelingen wordt dit 1,657%. Voor beschikbarepremieregelingen wordt een vergelijkbare aanpassing doorgevoerd. Over het inkomen dat hoger is dan € 100.000 kunnen werknemers straks vrijwillig een lijfrente sluiten, waarmee ze vanuit hun nettoloon extra kunnen sparen voor hun oude dag. Zij kunnen over dit inkomen via een nettolijfrente een oudedagsvoorziening opbouwen die grofweg overeenkomt met een brutopensioenopbouw van 1,875% van het gemiddelde loon per jaar.
In de Tweede Kamer rees de vraag of deze aftopping van de pensioenopbouw straks ook gaat gelden voor werknemers die volledig arbeidsongeschikt worden. In dat geval loopt de pensioenopbouw in de meeste pensioenregelingen door zonder dat er nog een premie verschuldigd is.Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft hierop aangegeven dat de aftopping van het Witteveenkader in principe voor alle vormen van pensioenopbouw geldt. De enige uitzondering wordt gemaakt voor de situatie waarin het recht op premievrije voortzetting van het pensioen al definitief is. Daarvan is sprake als een werknemer al volledig arbeidsongeschikt is en daardoor al premievrij pensioen opbouwt. In dat geval kunnen de verzekeringsvoorwaarden niet meer worden aangepast zonder instemming van alle betrokken partijen.
(Bronvermelding: HR Rendement, 12 maart 2014)