De firma bestond uit drie vennoten. Twee van haar drie vennoten (een echtpaar) hadden in de periode mei 2002 tot en met februari 2004 op grond die bij beiden in eigendom was, gezamenlijk een pand laten bouwen bij de kwekerij. De voor de bouw verschuldigde bedragen waren gefactureerd aan het echtpaar (of aan één van hen), betaald door de firma en afgeboekt op de kapitaalrekeningen van het echtpaar.
Oplevering en bewoning. Het pand was opgeleverd in maart 2004 en vervolgens gedeeltelijk voor bewoning door het echtpaar en gedeeltelijk voor de onderneming van de firma in gebruik genomen. De firma vroeg de btw ter zake van de bouw van het pand pas terug bij de aangifte over het kwartaal waarin het pand opgeleverd werd. Volgens de inspecteur was de firma hierdoor te laat voor zover de btw in 2002 en 2003 in rekening was gebracht. Dit vond de rechter geen probleem.
Wat vond de fiscus? De inspecteur had nog een ander argument. Hij stelde, dat het pand niet aan de firma was geleverd maar aan de beide vennoten. En deze waren geen ondernemer voor de btw en hadden daarom geen recht op aftrek.
Hoge Raad. De hele zaak was al twee keer bij de Hoge Raad geweest. Deze stuurde de zaak terug naar het Gerechtshof in Amsterdam, 04.06.2014 (GHAMS:2014:1991), om te onderzoeken of de firma kon worden beschouwd als de afnemer van het pand of dat het pand toch nog tot het bedrijfsvermogen van de firma gerekend kon worden, zodat de firma alsnog alle btw op het pand in aftrek kon brengen.
Beslissing. Het Hof in Amsterdam besliste dat het echtpaar en niet de firma moest worden beschouwd als afnemer van het pand. Gelet op de omstandigheid dat het echtpaar het pand gezamenlijk had laten bouwen op grond die bij hen beiden in eigendom was en de facturering van de voor de bouw verschuldigde bedragen aan het echtpaar (of aan één van hen) was gedaan, was het Hof van oordeel dat het pand was opgeleverd aan het echtpaar. De betaling van de bouw had in feite ook door het echtpaar plaatsgevonden. Zij waren daarom de afnemer van het pand. Het pand kon daarom ook niet op een andere manier tot het bedrijfsvermogen van de firma gerekend worden.
Achterhoedegevecht. Deze procedure is een achterhoedegevecht voor zover het om het woongedeelte gaat. Met ingang van 1 januari 2011 is het voor ondernemers niet meer mogelijk om btw terug te vragen inzake de woning, voor zover zij daar zelf in wonen.
Besluit. Verder is er een Besluit, waardoor vennoten wel recht hebben op btw-teruggave, voor zover het pand dan ook maar echt feitelijk en bedrijfsmatig door de firma gebruikt wordt. De firma had zich nog hierop beroepen, maar het Hof ging hier niet in mee. Naar onze mening, ten onrechte. Te verwachten valt, dat deze zaak dus voor de derde keer naar de Hoge Raad zal gaan.
De btw-aftrek bij investeringen door een firma of door de firmanten blijft ingewikkeld. Zit u nog met uw bedrijf in de landbouwregeling en overweegt u om veel te investeren? Laat dan eens uitrekenen of het voordeliger is om met uw bedrijf gebruik te gaan maken van de normale btw-regels.